Ruimte Scheppen: een inleiding tot meditatie

De behoefte aan een meditatieve beoefening.
Meditatie is een heel primaire ervaring, je zit neer en je bent aanwezig met jezelf en je kijkt naar wie jij bent, los van al je overtuigingen en dogma’s. Het is belangrijk om met een eenvoudige beoefening te beginnen en jezelf niet te verliezen in allerlei esoterische leringen. Meditatie is iets heel eenvoudigs en iets heel primairs: je zit op een stoel of op de grond, je neemt een goede houding aan en je ontwikkelt een gevoel van je aanwezigheid hier op dit moment. De eenvoud van deze benadering en het ontbreken van een verlangen om iets speciaals te bereiken, staan je toe om contact te maken met de fundamentele natuur van jezelf en wie je in wezen bent. In het boeddhisme wordt ervan uitgegaan dat wanneer je volledig contact maakt met je ervaring zoals deze is, er een ruimte of kloof ontstaat in de defensiestructuur van je ego. Je bent bereid om naakt te zijn en contact te maken met je eigen ZIJNS aard. Sogyal Rinpoche benoemt meditatie als een natuurlijke striptease, waarbij je je ontdoet van het valse zodat het ware in jezelf overblijft. Het ware spirtuele pad is niet gericht op het bereiken van een bepaalde bewustzijnsstaat; het is veeleer een proces van geleidelijk loslaten opdat je je eigen zijnsgrond kunt ervaren.

Vandaar dat het belangrijk is om voortdurend terug te keren naar ‘square one’ of vierkant één. En vierkant één in de context van meditatie is de beoefening van het zitten.

Sakyong Mipham, een Tibetaanse leraar, stelt dat we de slaven van onze geest zijn en we onze geest aanzien als onze ergste vijand. Als we onze geest op iets trachten te richten, drijft deze af en dromen we weg. We richten ons daarom op spirituele beoefeningen in de hoop dat deze ons leven gaan veranderen. We verwachten onmiddellijk resultaat en als dit resultaat er niet zo snel komt, verliezen we onze vastberadenheid en voelen we ons hulpeloos en ontmoedigd. De vraag is echter waarom we onze geest niet trainen zodat deze onze bondgenoot kan worden en niet onze vijand hoeft te blijven. Het trainen van onze geest door middel van meditatie laat ons toe een band te scheppen met onze geest, zodat we er mee samen kunnen werken en er niet langer door gebruikt hoeven te worden. Dit betekent dat we beginnen te ontdekken hoe onze geest werkt. Het open toelaten is een eerste stap in dit proces.

Het stilstaan bij je ervaring.
De eerste stap is je bewust te worden van waar je nu bent en na te gaan wat je huidige situatie is. Deze stap vergt dat je bewustzijn aankweekt van wat je denkt, voelt en ervaart. Dit betekent dat je de gewoonte aankweekt om bewust te worden van je momentane ervaring en hiermee aanwezig te blijven. Velen van ons doen dat niet. We rennen dag in dag uit van de ene activiteit naar de andere. Het gewaar zijn tijdens meditatie betekent dat je de dingen tot in hun diepte kunt ervaren, dat je hier in invoelt en diep luistert naar hetgeen er gaande is in jezelf. Als je begint met mediteren, neem dan enkele momenten voor jezelf en luister aandachtig naar wat er gaande is in jezelf. Dit betekent dat je jezelf leert kennen en begint te ontdekken wat er aanwezig is in je bewustzijnsstroom. Dit betekent dat je je innerlijke onderscheidingsvermogen begint aan te scherpen. In het begin is dit vermogen veelal gebrekkig ontwikkeld. Meditatie is een verhelderingsproces en begint met het trainen van je aandacht. Initieel lijkt meditatie een aandachtsmethode te zijn, die berust op concentratie. Het doel van deze concentratie-meditatie is om wakker te worden uit de afleding. Je aandacht heeft de neiging om afgeleid te zijn en als je concentratie gaat afdwingen is er inspanning en spanning en geen openheid en ruimtelijkheid. Dit belemmert dus het meditatie proces, want in meditatie richt je je aandacht op iets, maar zonder enige inspanning. Vandaar dat we beginnen met het vrijuit toelaten van onze innerlijke gedachten, gevoelens en gewaarwordingen. Het toelaten staat je toe om te ontspannen en aanwezig te blijven bij hetgeen zich in je bewustzijn voordoet, zonder dit te beoordelen of te bevechten. Het bekritiseren van je interne ervaring zorgt ervoor dat je de voortdurend denkende geest versterkt en handhaaft. Je vertelt jezelf een verhaal over hoe je nu stil en rustig moet worden en je aandacht op het object van je meditatie moet richten, maar dit is nog altijd de denkende of discursieve geest die aan het werk is. De eerste fase van meditatie of pre-meditatie is dus het open toelaten.

Pre-meditatie of ‘het open toelaten’.
Toelaten betekent dat je elk soort gewaarwording toelaat, zowel aangenaam, neutraal als onaangenaam. Onaangename ervaringen duw je niet weg en aangename ervaringen hou je niet aan vast. Je beoordeelt je gewaarwordingen niet en je probeert je gevoelens, gedachten en fysieke gewaarwordingen niet in een bepaalde richting te sturen. Je laat je aandacht de vrije loop, zodat je je aandacht kunt richten op de toelatende attitude zelf die het object van meditatie wordt. Je begint met een attitude die vrij is van inspanning en krampachtigheid. De attitude van open toelaten is er één van openheid, nieuwsgierigheid en aandacht of oplettendheid. Open toelaten is het opgeven van de innerlijke strijd met jezelf.
Tijdens het open toelaten van je innerlijke gewaarwordingen kunnen er allerlei innerlijke beelden, gedachten, stemmingen en lichaamsgevoelens naar boven komen. Deze kunnen onbeduidend, vervelend, interessant, aangenaam, maar ook angstaanjagend en onplezierig zijn. Volg deze innerlijke gewaarwordingen ongedwongen, zonder inspanning.

Sommige mensen worden zich vooral bewust van hun innerlijke beelddenken, andere mensen zijn zich veeleer bewust van hun interne dialoog of het woorddenken. De inhoud kan dus zowel plezierig als onplezierig zijn. Als de inhoud plezierig is hebben we de tendens deze maar al te graag te volgen en er aan vast te houden en deze te voeden.
Bij onplezierige inhouden hebben we veeleer de tendens om deze af te weren of we gaan ons zorgen maken en trekken alles in twijfel. De ontspannen open houding tegenover de onplezierige gewaarwordingen schept er ruimte voor zodat ze losgemaakt kunnen worden en vervolgens kunnen oplossen. Het is belangrijk om niet gefixeerd te blijven op de onplezierige gevoelens of deze te ontlopen.
Andere mensen worden zich tijdens het open toelaten vooral bewust van allerlei fysieke verschijnselen. De spieren kunnen gaan samen trekken, je kunt pijn ervaren in bepaalde lichaamsdelen of je kunt een zekere beklemming voelen in bepaalde plaatsen in je lichaam. Hoe meer je je inspant om van deze fysieke verschijnselen verlost te worden, des te meer je je aandacht er op fixeert en hoe minder je ze toelaat vanuit een open nieuwgsierige attitude.
Veelal is het voldoende om de inhoud van je ervaring ‘waar te nemen’ of te registreren. Dit doorbreekt het gangbare afweermechanisme tegenover onplezierige ervaringen. Als je iets waarneemt kan een gevoelde ervaring een korte tijd sterker worden, voordat deze begint te ontspannen en te ontvouwen. Deze ‘ontstressingsverschijnelen’ zijn een normaal onderdeel van het open toelaten.
Open toelaten verwijst naar een algemene houding van ‘verruimd bewustzijn’ waarin je vrijer omgaat met hetgeen er oprijst in je bewustzijn en je dus een grotere innerlijke bewegingsvrijheid hebt. Deze bewegingsvrijheid betekent dat er eveneens meer standvastigheid is in hoe je aanwezig blijft met je ervaring. Hoe toelaten van hetgeen er oprijst in je bewustzijnsstroom maakt de ‘getuige’ of toelatende waarnemer wakker in jezelf. De ‘getuige’ ervaart en voelt wat er aanwezig is in je ervaring zonder zichzelf hierin te verliezen.
Meditatie gaat over het contact maken met de ‘getuige’ in jezelf. Deze ‘getuige’ is de open ruimte in jezelf of het innerlijke centrum in jezelf. Dit centrum is ‘ de onbewogen beweger die alle dingen in beweging zet’ zoals de Duitste mysticus Meester Eckhart het zo mooi omschrijft.

Open toelaten in de praktijk.
Opmerkzaamheid of aandacht voor hetgeen zich afspeeelt in je eigen innerlijke is de fundamentele vaardigheid. Opmerkzaamheid is één van de pijlers van meditatie en een essentiële voorwaarde voor het open toelaten.
Open toelaten doet de mate van je opmerkzaamheid op een natuurlijke en ongedwongen manier toenemen. Krampachtige, met inspanning bereikte opmerkzaamheid leidt alleen maar tot meer spanning en onrust.

Je gaat zitten op een rustige plaats waar je niet gestoord kan worden de komende vijf minuten.

Het open toelaten. Alle waarnemingen en gewaarwordingen in je bewustzijnsstroom worden toegelaten omgeacht of ze nu plezierig, neutraal of onplezierig zijn.
Het kan hier gaan om gedachten, beelden, stemmingen, gevoelens, emoties en fysieke gewaarwordingen.
Je aandacht zwerft gedurende de tijd van de open toelatingsfase door je lichaam, emoties en denkende geest. Als er een intense ervaring opdoemt doorvoel je deze ervaring helemaal, dat wil zeggen: je neemt de ervaring in zijn totaliteit waar zonder deze weg te duwen of eraan vast te houden. Je bent in de eerste plaats een passieve, aandachtige waarnemer. Veelal merk je dat er een wisselwerking is tussen bepaalde lichamelijke ervaringen en je voelen en denken. Als je aanwezig blijft bij een fysieke verkramping en als deze zichzelf ontvouwt, zullen ook de emoties en gedachten die hiermee samenhangen zich beginnen te ontvouwen.
Het gerichte toelaten. Het open toelaten kan je minder open en meer doelgericht laten zijn wat je meer een gevoel van ondersteuning kan geven.
Je kunt het open toelaten indelen in een drietal fasen waarbij je je eerst instelt op je gedachten en innerlijke beelden, vervolgens je aandacht richt op je emoties, gevoelens en stemmingen en je daarna richt op je fysieke gewaarwordingen.
Je verbindt geen waardeoordelen of verklaringen aan hetgeen je waarneemt. Je stelt je op als waarnemer en je doet geen pogingen om je ervaring te analyseren. Zowel het open toelaten alsook het gerichte toelaten, scheppen meer innerlijke ruimte en opmerkzaamheid. Je maakt je een bewustzijnshouding eigen die niet onderworpen is aan het beoordelen of bekritiseren van hetgeen er aanwezig is in je ervaring.

Illustraties bij het geheel:

      Ik heb nagedacht over het verschil
      tussen water
      en de golven. Als ze oprijzen,
      is het water nog steeds water, als ze dalen,
      zijn ze water, kunt u me zeggen hoe ik ze uit elkaar kan houden?

      Omdat iemand het woord
      ‘golf’ bedacht, moet ik golven
      onderscheiden van water?

      De vijftiende eeuwse Indiase dichter Kabir

      Alle dingen razen voort, ze stoppen niet, kijken niet achterom,
      geen macht ter wereld kan ze tegenhouden, ze razen voort.
      Je houdt gelijke pas met die rusteloze, gedreven muziek,
      seizoenen komen aandansen en gaan weer voorbij –
      eindeloze stromen kleuren, melodieën, geuren in overvloedige
      vreugde die in overgave uiteenspat en elk moment sterft.

      Rabindranath Tagore.

Literatuur lijst.

  • Robert Bly, The Kabir Book, Beacon Press, Boston 1971.
  • Tagore, Rabindranath, Gitanjali, Macmillan, Londen 1912 (1992)
  • Fabrice Midal, Chogyam Trungpa His life and Vision, Shambhala, Boston & Londen 2004
  • Sogyal Rinpoche, The Tibetan Book of Living and Dying, Harper Collings, San Francisco 1993
  • Sakyong Mipham. Turning the Mind in an Ally, Riverhead Books, New York, 2003
  • Shunryu Suzuki, Zen Mind, Beginner’s Mind, Weatherhill, New York & Tokyo 1970 (1973)
  • Thich Nhat Hanh, The Miracle of Mindfulness, Beacon Press, Boston 1975